Blauwverver Gerrit Willem Rijnties aan het werk. Hij is geboren in Raalte en overleed toen hij ongeveer 80 jaar oud was.

In oude archiefstukken ook wel Blaueverwer genoemd. In het productieproces van de lakennijverheid, is het verven van het laken misschien wel de belangrijkste bewerking geweest. Als het laken (zie verderop) is geweven, gaat het naar de verver. Deze bereidt zijn verf in grote ketels, die hij eerst vult met water waaraan zaagsel en wat gemalen meekrap wordt toegevoegd om het water te verzachten. Als deze stoffen hun werk hebben gedaan worden ze verwijderd en worden plantaardige verfstoffen en beitsmiddelen als aluin en urine toegevoegd. Voor de kleur blauw is oorspronkelijk  een in Thüringen gekweekte plant gebruikt, wede. Later, na het op gang komen van de vaarten naar het verre Oosten is dit vervangen door het betere indigo. (Dit is later weer vervangen door indanthreen blauw). Het mengsel wordt aan de kook gebracht en dan roert de verver - meestal bijgestaan door enige knechten - met lange stokken de lakens urenlang door het dampende verfbad.

 

Terwijl de stof zorgvuldig wordt gedraaid, verandert de kleur van het water door de toevoeging van zuurstof van groengeel in blauw. Door andere grondstoffen toe te voegen kan men voor kleurschakeringen zorgen. Wanneer de kleur zich aan het laken heeft gehecht, wordt de stof zorgvuldig uitgespoeld. In de tijd van de lakennering duurt het afwerken minstens een en soms twee tot drie dagen. Een blauwverver uit die tijd kan op deze manier drie tot vier kuipen per week afwerken.

 

Der Schwarzferber.

In de latere tijd ziet men dat het verfbad veranderingen ondergaat. Boven de kuip komt een ijzeren kroonring te hangen waar de te verven of bedrukte stof wordt gespannen, waarna men de stoffen met de ring onderdompelt. Dat wordt zo dikwijls herhaald tot de stof de gewenste kleur heeft verkregen. Een nauwkeurig werk, want de schoonheid en de deugdelijkheid van de kleuren zijn immers doorslaggevend voor de handelswaarde van het laken.

 

Na het verfbad worden de lakens goed uitgespoeld en buiten aan palen te drogen gehangen. Soms houden de wevers het weven en het verven in eigen hand. Zo wordt 30 augustus 1608 in het Poortersboek van Alkmaar ingeschreven: "Christoffel van der Meer, blauwverver ende wever uijt Vlaenderen" (1).

 

Ook bestaande kleding wordt vroeger geverfd, bijvoorbeeld ten tijde van rouw. Met blauwverven kan men tot diep donkerblauw, bijna zwart komen.  En kleding laten verven is in vroegere dagen veel goedkoper dan het kopen van nieuwe kledij. In het oosten van ons land is het blauwverven in feite een verlengstuk van de huisarbeid. Als in die regio het spinnen en weven als huisarbeid verdwijnt, heeft ook de blauwverver geen reden tot bestaan meer. Een enkele heeft tot in de 20e eeuw het bestaan weten te rekken.

 

 

 

 

 

 

 

Laken

Laken was - vanwege het nogal gecompliceerde productieproces - min of meer een luxeproduct. Dit heeft tot gevolg gehad dat de lakennijverheid al vrij spoedig een zaak van gespecialiseerde ambachtslieden is geworden, terwijl een groot deel van de plattelandsbevolking zich nog kleedt in huisgesponnen en huisgeweven stoffen. De lakennijverheid heeft de neiging gehad zich in bepaalde gebieden te concentreren, zoals Noord-Frankrijk, Vlaanderen en Holland. Dit zijn overigens zeker niet de enige productiecentra geweest. In Italië bij voorbeeld, is Florence een belangrijk centrum van lakennijverheid geweest (2).

 

Productiewijze

> De ruwe wol wordt ingekocht en aangevoerd. Aanvankelijk binnenlands maar later vooral uit Engeland en Schotland.

> De wol wordt, na een uitgebreid was- en kamproces, geverfd en tot draden gesponnen. De volgende verfstoffen worden hiertoe gebruikt: wouw voor gele verfstof, Wede of indigo voor blauwe verfstof, lakmoes, aluin en sandelhout.

> De drapenier, de lakenwever, spant zijn draden op het weefgetouw en weeft het aken tot een voorgeschreven afmeting.

> De volder of voller bewerkt het weefsel om de vezels dichter ineen te werken. (Het werkwoord vollen is hetzelfde als vullen.)

> Na het vollen door voetvolders of in de volmolen wordt het laken op 'ramen' gespannen om weer opgerekt te worden. Dit zijn rechtop in de grond staande palen met dwarslatten daarop. Aan deze latten en palen zitten haken zodat het laken tot de juiste lengte en breedte kan worden opgerekt.

> Vervolgens wordt het laken "geschoren": met grote scharen worden uitstekende pluisjes verwijderd, zodat het vervilte weefsel een effen oppervlak krijgt (zie ook scharlaken).

> Appreteren is het op glans brengen van het laken.

> Tussen al deze stappen worden keuringen uitgevoerd die met loodzegels worden gemerkt (2).

 

Het ontbreken van een goede historiografie is voornamelijk te wijten aan het ontbreken van veel gegevens: grote delen van de gildenarchieven zijn verloren gegaan (2).

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:

1) Jb. CBG1956, pag. 108.

2) Uit: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lakenindustrie

 

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 17 sept. 2017.
Verhaal: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top